Adviezen, zoals opgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Inleiding | anticonceptiewiel  |  WHO classificaties | natuurlijke methoden | barrièremiddelen | sterilisatie(overzicht groepsindeling WHO)  

Inleiding

Niet alle methoden van geboorteregeling zijn voor iedereen geschikt. Er zijn situaties, ziekten of aandoeningen waarbij de risico’s van het gebruik van sommige middelen van geboorteregeling groter zijn dan de risico’s van andere middelen of methoden.

Door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) werd in 1996 een rapport uitgegeven, waarin de aanbevelingen worden samengevat van een tweetal bijeenkomsten, die door de WHO waren georganiseerd in 1994 en 1995, waarbij door deskundigen op het gebied van geboorteregeling criteria werden opgesteld voor een verantwoord gebruik van de beschikbare vormen van geboorteregeling. In 2015 verscheen de vijfde editie van dit rapport, aangepast aan de actualiteit. Het volledige rapport is in de oorspronkelijke engelstalige versie in te zien op de website van de WHO: Medical Eligibility Criteria for Contraceptive Use Fifth Edition 2015 In het nieuwe rapport zijn ook de nieuwe implantaten, de anticonceptiering en de anticonceptiepleister opgenomen. 

Het in 1999 in Nederland geïntroduceerde subdermale implantaat Implanon is in de WHO-adviezen in de beoordeling gelijkgesteld met de beoordeling voor de levonorgestrel implantaten. De anticonceptiering en anticonceptiepleister hebben dezelfde beoordeling gekregen als de combinatiepreparaten.

Het WHO rapport is geschreven als leidraad voor wereldwijde toepassing. Er is dan ook rekening gehouden met situaties, waar geneeskundige verzorging niet optimaal is en gestreefd dient te worden naar maximale veiligheid van de gebruikte methoden. Het WHO-rapport bespreekt per methode van anticonceptie de risico’s in bepaalde situaties en bij ziekten en aandoeningen. Omwille van de praktische bruikbaarheid van het rapport is in deze bewerking uitgegaan van de situaties, ziekten en aandoeningen die zich kunnen voordoen, gevolgd door de indeling in categorieën voor de diverse vormen van anticonceptie. 

Methoden, die in Nederland niet verkrijgbaar zijn, zoals de gecombineerde hormonale injecties (progesteron + oestrogeen) en het Norplant worden niet in het overzicht opgenomen. In het WHO rapport wordt niet meer gesproken over contra-indicaties of waarschuwingen bij gebruik van anticonceptiva in relatie tot sommige ziekten of aandoeningen, maar er worden 4 categorieën onderscheiden: 

WHO classificaties

Categorie 1

Er bestaat geen enkele beperking voor het gebruik van de besproken vorm van anticonceptie.

Categorie 2

De voordelen van het gebruik van de methode zijn doorgaans groter dan de theoretische of bewezen risico’s.

Categorie 3

De theoretische of bewezen risico’s zijn doorgaans groter dan de voordelen van de besproken methode, maar kunnen eventueel wel worden toegepast onder strikte medische controle.

Categorie 4

Een situatie, waarbij het gezondheidsrisico onacceptabel is voor de beschreven vorm van anticonceptie.

In het algemeen kan gesteld worden dat toepassing van natuurlijke methoden van geboorteregeling, coïtus interruptus, het gebruik van barrièremiddelen en sterilisatie geen verhoogd gezondheidsrisico vormen. Deze methoden kunnen dan ook gerangschikt worden in categorie 1. Het gebruik van uitsluitend spermiciden bij HIV-positieven en bij AIDS patiënten is niet toegestaan: categorie 4. Bij HIV-positieven en AIDS patiënten zijn het pessarium occlusivum en de Femcap, beide in combinatie met een spermicide, ingedeeld in categorie 3.

Opgemerkt dient te worden dat sterilisatie bij de vrouw doorgaans onder narcose plaatsvindt en dat dit in sommige gevallen wel een verhoogd operatierisico met zich meebrengt. Bij sterilisatie op jonge leeftijd wordt extra voorzichtigheid aanbevolen in de indicatiestelling.

Wel dient men bij bovengenoemde methoden bedacht te zijn op een grotere kans op mislukken van de anticonceptie -m.u.v. de sterilisatie- dan bij gebruik van pil of spiraal. Dit is van belang bij het maken van een keuze vooral in die gevallen waarbij een zwangerschap een hoog gezondheidsrisico vormt, zoals onder meer bij sterk verhoogde bloeddruk, hart- en vaatziekten, diabetes, sommige leveraandoeningen, borstkanker en kanker aan baarmoeder of eierstokken.

In het WHO rapport wordt bovendien benadrukt dat bij vrouwen met een verhoogd risico op het krijgen van seksueel overdraagbare ziekten naast een betrouwbare vorm van anticonceptie altijd barrièremiddelen gebruikt dienen te worden ter voorkoming van infecties als gonorroe, lues en AIDS.  Bij de verdere bespreking van de risico’s, verbonden aan de toepassing van hormonale en intra-uteriene anticonceptie bij bepaalde situaties, ziekten en aandoeningen zullen de indeling en de aanbevelingen gevolgd worden zoals deze in het WHO rapport worden gehanteerd.

(overzicht groepsindeling WHO)

Deze pagina werd voor het laatst bijgewerkt op 26 februari 2016

home copyright disclaimer privacy